Terug

Het gebeurde te Holsbeek: caféruzie in 1788.

Bij onze opzoekingen in het Rijksarchief te Leuven stootten wij in een bundel met schepenactes (RAL 582) op een document waarin het relaas wordt gedaan van wat er zich heeft afgespeeld te Nieuwrode in de nacht van 5 op 6 oktober 1788. De tekst gaat als volgt:

Op heden den 15 october 1788 hebben de ondergenoemde schepenen van Holsbeek, ter instantie en versoecke van den heer meier hun begeven ten huyse van Joannes Van den Poel, ingesetene van het zelfe Holsbeek, alwaer zij te bedde liggende hebben bevonden Hendrik Van de Poel, halven broeder van de voorsijde Joannes Vande Poel, aldaar wonende, dewelke ter stavene van de schepenen Guilliam Thielemans in eede gestelt zijnde en gedaegt door den diennaar Martinus Meurrens (= garde, ordehandhaver).

Geexamineert en ondervraegt zijnde over den slagh hem toegebraght op zijn hooft den 5 dezer binnen den dorpe van Nieuwenrode, heeft des aengaende verclaert als volgt:

Dat hij deponent (= aangever Hendrik Van de Poel) op den 5 dezer, zijnde binnen Nieuwrode in den herberg 'het Gulden Huys', daer verbleven is tot omtrent savonts thien uren, en uyt die herberg gegaen zijnde met intentie naer huys te keeren, hij stommelinckx eenen slagh op zijn hooft heeft ontvangen van eenen aen hem onbekende persoon, door welcken slagh hij ter aerde is gevallen en schier in onmaght. En eenigsints tot sijn selve komende dat hij is opgestaen en is geloopen tot in den herberg 'het Paenhuys', cort bij 'het Gulden Huys', bewoont bij N. Claes, coster van Nieuwrode.

Dat den deponent int voorsijde Paenhuys ingekomen sijnde, en niet konnende op zijne beene blijven staen, den voormelde Claes hem gevraegt heeft wat hem deponent was lettende. Waer op hij antwoorde dat hem een slagh op zijn hooft was toegebracht en hem vragende of hij hem geen bedde soude willen geven hebben om wat uit te rusten.

Dat den gesijden Claes aan hem deponent alsdan een bedde heeft gegeven.

Dat corts voordat den deponent gegaen was uyt het huis en herberg 'het gulde huys', voor hem aldaar uyt gegaen waren de twee dochters van Peeter Peeters, ingezetene van Sint Pieters Rode en den knecht van Jan Van den Driessche, ingesete van Duinberg, onder Dutsel.

Dat ten tijde hij deponent nogh was in het voorseyd Paenhuys en corts na dat hij den gesijden slagh hadde ontfangen int zelve Paenhuys ingekomen zijn de voorseyde twee dochters. En gehoord te hebben, zonder te weten van wie, dat eene van die twee dochters aldaer uytgegaan sijnde, daetelijk was wedergekomen en dat zij medegebraght hadde deponents hoed, den welke gebleven was ter plaetse, waar hij den voornoemde slagh hadde ontfangen.

Dat zij alsdan in de keuken van het genoemd Paenhuys heeft horen zeggen, en zoo zij vermeent, van Anthoon Van Eeckhout, ingesetene van Cortrijk dat aen hem deponent dien slagh was toegebracht door sekeren Panhuysen, sone van Livinus.

Dat den deponent in het geseyt Paenhuys is verbleven tot 's anderendaags in den naemiddagh en vergezelschapt van Joannes Janssens, ingesetene dezer heerlijkheid, en met desselfs hulpe stillekes is wedergekeert naar Holsbeek ten huyse van sijnen voorsijden halven broeder.

Dat den deponent aldaar wedergekeert zijnde seffens te bedde is gaan liggen en na de visitatie van den chirurgijn Sant van Sint Pieters Rode, en den doctoor Oosters van Loven ten aensien van den slagh op zijn hooft, door deze geordonneert is geweest de Trepane,  die aen hem deponent effectievelijk is gedaen geweest door den voorseyden chirurgijn, ten bijwesen van den geseyden doctoor, op den 9sten dezer in de naemiddagh.

Gevende dat hij deponent voor reden van wetenschap, de ghene zijn vloeiende uyt deze depositie, en na voorleesing der zelve, heeft daer bij gepersisteerd en deze onderteekend

Guilliam Thielemans en Anthoon De Coninck, schepenen ten overstaan van de voorseyde heer meyer .

Ondertekend: Henricus van de poel, Guilliam Thielemans, A. De Coninck en Vanzande , secretaris.

Een rare geschiedenis. Werd de zoon van Livinus Panhuysen ooit aangehouden en verhoord? En welke rol speelden de dochters van Peter Peeters in het gebeuren?

Het feit dat het slachtoffer pas de volgende dag naar het huis van zijn halfbroer, die schoenmaker is te Holsbeek, wordt vervoerd en dat hij daar tien dagen later, bij zijn verhoor, nog steeds in bed ligt, geeft aan dat hij toch wel stevig werd aangepakt. Op 9 oktober ondergaat hij klaarblijkelijk ook nog een heelkundige ingreep. Met de “trepane” wordt waarschijnlijk bedoeld trepanatie of schedelboring. Hij herstelt evenwel van zijn kwetsuren. We hebben de overlijdensregisters van Holsbeek nagekeken. Tijdens de daaropvolgende maanden wordt geen overlijden van Hendrik Van de Poel gemeld.

Er werd een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de dokter, geneesheer en de chirurgijn. De geneesheer had een universitaire opleiding genoten, maar hij maakte veelal zijn handen niet graag vuil. Dat werd overgelaten aan de chirurgijn, de man van de praktijk. Die had een korte opleiding gekregen en moest dan een stageperiode doormaken.

Over chirurgijn Sant vonden we nog een andere anekdote. (We citeren uit 'Waar is de Tijd? 2000 jaar Leuven en Oost-Brabant, nr 12):

'De overgrootvader van E. Sente verhuisde rond 1770 van Landen naar Sint-Pieters-Rode. Hier bezat hij een boerderijen oefende het beroep van heelmeester uit. De man was van origine Franstalig en had de gewoonte sjofele, tot op de draad versleten kostuums te dragen. Op een dag werd een rijkeluiszoon in een gevecht te Aarschot de schedel ingeslagen: schedelbreuk. De vader van het slachtoffer liet verscheidene geneesheren komen om over het geval te beraadslagen. Hun oordeel was unaniem: ongeneeslijk. Zonder daarom gevraagd te zijn, trok Sente naar Aarschot om de jongen te onderzoeken. Na het onderzoek sprak hij met Waalse tongval:" ikke uw jongen genezen."

Hij voerde een schedelboring uit, verwijderde het gebroken stuk schedel en begon bloed dat op de hersenen was gevloeid met een aarden pijpensteel op te zuigen. Nadien plaatste hij het stuk schedel weer op zijn plaats en verbond de wonde.

Een tiental dagen later kwam de vader van de jongen naar Sint-Pieters-Rode. Hij had een rijkgevulde beurs bij en sprak: "Hier dokter dat is voor u, mijn jongen is genezen." De tegenpartij antwoordde: "Neen vriend, neem het geld maar terug mee. Gij hebt mij niet geroepen. Ik wil geen geld."

Of dit verhaal waar gebeurd is laten we in het midden, maar het bewijst alleszins dat chirurgijn Sente of Sant meermaals en met succes schedelboringen uitvoerde.


Patrick van Waterschoot
Terug