Terug

De Eerste Wereldoorlog te Holsbeek.

De aanloop tot de Eerste Wereldoorlog.

De wortels van WO I moeten gezocht in het vierde kwartaal van de 19de eeuw. De grootmachten in Europa (Oostenrijk-Hongarije, Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland en Rusland) spelen onder mekaar een machtsspel. Het voorwerp van hun rivaliteit zijn economische expansie, de wedloop naar kolonies en het streven naar militaire macht. Om deze macht sluiten ze allianties met elkaar: Oostenrijk-Hongarije met Duitsland aan de ene kant en Frankrijk met Groot-Brittannië aan de andere kant.

Als Servië in het begin van de 20ste eeuw grote delen van het Turkse Rijk onder zijn invloed krijgt, wordt het onrustig in de Balkan. Oostenrijk bereidt zich voor op een oorlog. Het doodschieten van de Oostenrijkse troonopvolger Aartshertog Franz Ferdinand in Sarajevo door een Servische nationalist op 28 juni 1914 steekt de lont aan het kruitvat. Oostenrijk-Hongarije stelt op 23 juli een ultimatum op om Servië zijn onafhankelijkheid te ontnemen. Op 29 juli vaardigt Tsaar Nicolaas II (als bevriende macht van Servië) een gedeeltelijke mobilisatie af. Op 1 augustus vaardigt Frankrijk (als bondgenoot van Rusland) de algemene mobilisatie af.

De Belgische regering verklaart haar neutraliteit te bewaren en wordt hierin gesteund door Frankrijk en Groot-Brittannië. Duitsland stuurt op 2 augustus een ultimatum aan België waarin ze vrije doorgang eisen voor hun legers en ze Frankrijk ongehinderd kunnen aanvallen. De Belgische regering verwerpt het ultimatum 's anderendaags. Daags nadien vallen vier Duitse legers België binnen.

Het eerste leger trekt noordelijk rond Luik en bindt reeds op 10 augustus de strijd aan met de strijdkrachten van het Belgische Veldleger die de Gete linie verdedigen. De Duitsers winnen veld en bezetten op 20 augustus Leuven.

Het tweede leger zal tot 16 augustus moeten vechten om de fortengordel rond Luik te veroveren.

Het derde en vierde leger trekken zuidelijker door ons land.

Op 18 augustus beveelt Koning Albert het Belgische leger zicht terug te trekken binnen de dubbele fortengordel rond Antwerpen. De dag nadien schieten Duitse troepen in Aarschot 159 burgers neer. Op 24 en 25 augustus doen de Belgische troepen een eerste uitval uit de fortengordel van Antwerpen en naderen Leuven tot op een tiental kilometer. De Duitsers - die dit niet hadden verwacht - vluchten in de richting van Leuven en worden bij het naderen van de stad door eigen troepen beschoten. De Duitsers beweren beschoten te zijn door vrijschutters, nemen wraak en branden Leuven plat. 1081 gebouwen (waaronder de universiteitsbibliotheek in de Lakenhal) worden in brand gestoken en 209 burgers worden doodgeschoten. Op 9 september doet het Belgisch Leger een tweede uitval uit de fortengordel van Antwerpen en houdt zo de Duitse troepen (die klaar staan om naar de Marne te vertrekken) ter plaatse. De geallieerden verslaan de Duitse troepen aan de Marne.

Vanaf 27 september beginnen de Duitse legers met 120.000 manschappen aan het beleg van de fortengordel rond Antwerpen. Op 29 september wordt het fort van Sint-Katelijne-Waver na zeer zware beschietingen ontruimd. Op 1 en 2 oktober worden de forten van Koningshooikt en Walem en de schansen van Dorpveld en Duffel zeer zwaar beschadigd. Het ene fort valt na het andere. Op 4 oktober trekt het veldleger zich terug achter de Nete linie, welke op 6 oktober door de Duitse troepen te Lier wordt doorbroken. Op 10 oktober worden de vestingen aan hun lot overgelaten en geeft Antwerpen zich over. De 33.000 soldaten van de vestingtroepen trekken naar Nederland en worden daar geďnterneerd. Het veldleger trekt zich terug richting Oostende en Veurne. Op 18 oktober trekken de Belgische troepen zich terug achter de IJzer, waar ze samen met de Franse en de Engelse troepen zullen stand houden tot op 11 november 1918.
Urbain Radelet

De krijgsverrichtingen te Holsbeek-Dorp.

Enige maanden geleden mochten we via de media getuige zijn van de feestelijke viering van de zestigste verjaardag van de landing van de geallieerden in Normandië. Van deze tweede wereldbrand rest ons de graven van de Poolse vrienden die het leven lieten bij hun vliegtuigcrash boven de deelgemeente Sint-Pieters-Rode (zie Mededeling 27 – april 2000).

Tijdens het weekeinde van 10 tot 12 september 2004 werden te Brussel de bevrijdingsfeesten gevierd. De herdenking van het einde van de tweede wereldbrand voor de hoofdstad van ons land overschaduwd daarmee een andere - maar minder prettige – verjaardag: deze van de inval der Duitse troepen in onze regio drie decennia jaar eerder.

Begin september 1914 en dus negentig jaar geleden – wordt onze gemeente geconfronteerd met de krijgsverrichtingen bij de aanvang van de Eerste Wereldoorlog. De gevechten – deels op grondgebied onze deelgemeente Holsbeek - kaderen in de zogenaamde “tweede uitval” vanuit Antwerpen.

Het Duitse krijgsplan bestaat in een snelle afrekening met de westelijke geallieerden, waartoe ze zo snel mogelijk door ons land pogen te trekken om met hun tegenstanders af te rekenen op Frans grondgebied. Door het ontzeggen van een vrije doortocht door ons land, raakte België trouwens betrokken in het conflict. Nadat de val van het Luikse fort plooit het Belgische leger terug op de Gete (gedenk de Slag de Zilveren Helmen te Halen op 11 augustus 1914), maar al gauw zien ze zich genoodzaakt om terug te trekken binnen de fortengordel van de vesting Antwerpen. De Duitsers – hun plan indachtig – laten deze troepen relatief ongemoeid en bewegen zich verder westwaarts. Op 19 augustus 1914 trekken ze door Holsbeek en veroveren ze Leuven.

Het Belgische leger reageert met twee uitvallen vanuit hun vesting Antwerpen. Doel van deze uitvallen was het “binden” van Duitse troepen. Inderdaad, eenheden die in onze streek moesten achterbijven, konden niet elders worden ingezet. Van 6 tot 10 september 1914 wordt in Frankrijk de eerste slag aan de Marne uitgevochten. Door het gedwongen achterlaten van Duitse troepen - die dienden ingezet tegen de vanuit Antwerpen opererende Belgische troepen – droeg het Belgische leger in belangrijke mate bij tot het falen van het Duitse plan van een “snelle interventie”. Ze verloren mede door ons toedoen de beslissende slag die woedde over een front van 250 kilometer met maar liefst 2,5 miljoen “deelnemers”.

Aangaande de te Holsbeek gevoerde strijd verwijs ik graag naar het referentiewerk van Roger Casteels en Gust Vandegoor (zie bibliografie). Ik citeer toch even de passage die de betrokkenheid van het bedoelde regiment op Holsbeekse bodem verhaald. Dank aan mijn collega Gust Vandegoor voor de toestemming tot citeren uit dit standaardwerk aangaande de Eerste Wereldoorlog voor onze regio.

(09 september 1914)

Het 6de en 26ste Linieregiment, die te Betekom de Demer zijn overgestoken, marcheerden langs de baan Aarschot-Leuven in de richting van Wezemaal, waar ze zullen bivakkeren

Het 7de Linieregiment trekt eveneens te Betekom over de herstelde Demerbrug, het 27ste Linieregiment via de baan op Lier en openen de aanval op Aarschot. Het daar gelegerd Duitse garnizoen wil zich verdedigen op de hoogten ten zuiden van de stad, maar trekt zich uiteindelijk terug. Aarschot en Gelrode worden door deze regimenten bezet. De Cavalerie verblijft die nacht te Kortrijk-Dutsel.

(10 september 1914).

07u15 De 6de Gemengde Brigade verlaat Wezemaal en rukt op in twee colonnes: het 6de Linieregiment naar Putkapel {grenzend aan de wijk Attenhoven te Holsbeek} en het 26ste Linieregiment naar Wijgmaal. Ondertussen bezet het 6de Linieregiment de zuidergrens van Putkapel. Het I/6 Li {het eerste bataljon van het 6de Linieregiment} bezet het terrein ten westen van de baan naar Leuven en het III/6 Li dat ten oosten ervan. Het II/6 Li blijft in reserve.

12u40 Luitenant-Generaal Dossin geeft het bevel tot de aanval op Leuven. De 6de Gemengde Brigade, behalve het 26ste Linieregiment dat Wijgmaal moet bewaken, zal optrekken langs Kessel-Lo en Blauwput De 7de Gemengde Brigade zal over Holsbeek marcheren, terwijl de 5de Gemengde Brigade moet volgen via Rotselaar en Putkapel.

De 7de Gemengde Brigade rukt eveneens op in twee colonnes:de linkercolonne bestaat uit het 7de linieregiment, trekt door Holsbeek en bezet Linden. De rechtercolonne bestaat uit delen van het 27ste Linieregiment en wordt in de vallei van de Lemingbeek zwaar onder vuur genomen maar kan haar objectief bereiken.

13u35 Het 6de Linieregiment wordt, eveneens onder zware Duitse druk, verplicht terug te trekken tot Wezemaal.

18u00 Het 27ste Linieregiment slaagt er niet in Kessel-Lo in te nemen, maar kan uiteindelijk wel de Abdij van Vlierbeek veroveren op de Duitsers. Beide regimenten van de 7de Gemengde Brigade brengen de nacht door in de veroverde posities Tijdens die nacht komt het bevel om terug te trekken in noordelijke richting. Door hun snelle vordering dreigen ze immers geďsoleerd te geraken van de andere troepen. Via Aarschot bereiken ze Gelrode.

Ten behoeve van dit uittreksel ook even een beeld van de opstelling van de Tweede Legergroep en hun bewegingen op 10 september 1914 tijdens deze “Tweede Uitval” (zie kaart - zelfde bron). Op 11 september 1914 behoudt 6 Li zijn positie te Wezemaal.

(12 september 1914)

De 6de Gemengde Brigade heeft als opdracht Putkapel te veroveren en daarna de Dijle over te steken. De voorhoede, samengesteld uit I/6 Li en de compagnie Machinegeweren van de 6de Gemengde Brigade, wordt te Putkapel op geweervuur onthaald en ontplooit zich onmiddellijk. Na tussenkomst van een sectie artillerie wordt de vijand onder de voet gelopen en trekt deze zich terug in een wanordelijke vlucht. De Belgen slagen er echter niet in ten zuiden van de dorpskern verder op te rukken. De 4/I/6Li wordt naar de oostkant van Putkapel gezonden om verbinding te zoeken met de 7de Gemengde Brigade in de richting van Holsbeek. Het II en III/6 Li en het I/26 Li ontplooien zich op hun beurt maar kunnen evenmin verder vorderen. Rond 10u00 gaan de Duitsers, na een grondige voorbereiding door de artillerie, tot de tegenaanval over en drijven de 6de Gemengde Brigade terug tot de noordkant van Wezemaal.

De 7de gemengde brigade (gisteren gelegerd te Gelrode) krijgt bevel op te marcheren naar Holsbeek en er de weerstand van de vijand, die Leuven wil dekken, te breken. Het I/27 Li, gevolgd door het III/27 Li, verdrijft de verdedigers van de Wijngaardberg te Wezemaal en stoot daarna moedig door naar de Speelberg. Het 7de Linieregiment zet de aanval in tegen het Chartreusebos waar het op sterk vijandelijk verzet stoot. Al vechtend slagen onze infanteristen erin het Pollepelbos te veroveren. Ondanks de hardnekkige weerstand en de verwoede tegenaanvallen van de Duitsers, versterkt de Gemengde Brigade haar opstellingen met de bedoeling het succes verder uit te buiten.

Ondertussen besliste de slag aan de Molen te Rotselaar (met maar liefst 324 slachtoffers aan Belgische zijde) over de terugtrekking van deze troepen richting Antwerpen.

Op het ogenblik dat onze troepen zich klaarmaken om de rechterflank van de Duitse verdediging over de Vaart te drijven, en op het moment dat een peloton ruiters van het 4de regiment Jagers te paard te Blauwput door de buitenwijken van Leuven galoppeert, wordt de terugtocht naar Gelrode bevolen. Vandaar vertrekt de 7de Gemengde Brigade door de plassende regen naar Heist-op-den-Berg. Twee bataljons blijven achter ter verdediging van de Demerovergangen te Betekom en te Aarschot.

(13 september 1914)

Ook de eenheden van de 6de Gemengde Brigade hebben {de voorbije dagen} zware verliezen geleden. Het 6de en 26ste Linieregiment zullen de volgende dagen kantonneren te Berlaar, Bouchout en Emblem.
ir. Rudy Janssens

Het oorlogsmonument der gesneuvelde Belgische Soldaten en Burgers.

Als getuige van de strijd op Holsbeeks grondgebied tijdens "de Tweede uitval" rest ons het graf- en herdenkingmonument van de Belgische slachtoffers van dit verschrikkelijk treffen. Het gemeentebestuur neemt reeds op 16 september 1915 (dus één jaar na de feiten en tijdens de bezetting) een principiële beslissing tot het oprichten van een gedenkteken. Tegelijkertijd wordt een jaargetijde ingesteld in de Sint-Maurus parochiekerk ter lafenis hunner ziel, alsook tot lafenis der zielen der gevallen soldaten behorende tot onze gemeente en de burgerlijke slachtoffers der gemeente. De oorlogsomstandigheden laten het oprichten van de zuil echter niet onmiddellijk toe.

Binnen de gemeente Holsbeek groeit na afloop van de oorlog het besef om de gesneuvelden van de wereldbrand blijvend te huldigen, mede onder impuls van de "Oud-Wapenbroeders" (zie: mededeling nr. 45).

Op 10 september 1920 (waarschijnlijk geen toevallige datum) wordt in onze gemeente de "Oudstrijders" vereniging gesticht. Zij sluit zich (uiteraard) aan bij de oprichting van het monument. Op 28 september 1920 beslist de Holsbeekse gemeenteraad haar aandeel in de kosten te bepalen op 1.000 franken.

Op initiatief van beide genoemde verenigingen en met steun van het Holsbeeks gemeentebestuur wordt een comité opgericht met het doel "een gedenkzuil op te richten op het graf van onze dappere soldaten gevallen op het veld van eer op het grondgebied onzer gemeente, den 10 en 12 september 1914 en begraven op het kerkhof alhier". Het uitvoerend comité bestaat uit de ere-voorzitters Majoor Louis Van Tilt en Burgemeester Victor De Bruyn, voorzitter Jan Van Mechelen, ondervoorzitter Julius Hoeylaerts, schrijver Jozef Van Roost , hulpschrijver Frans Holemans, kassier Louis Van Hoven en comissarissen Albert Pardon en Hendrik Thielemans, welke de drie betrokken initiatiefnemers vertegenwoordigen.

Een inschrijvingslijst toont ons vandaag nog nominatief de bijdrage in deze collecte gehouden onder de Holsbeekse inwoners. Samen financierden ze 4.273,85 frank van het project. Helaas volstond dit niet om de kosten ten bedrage van 8.334,11 frank te financieren. In de gemeenteraadszitting van 14 april 1921 wordt de definitieve oprichting goedgekeurd en beslissen de raadsleden meteen de gemeentelijke bijdrage te verhogen tot de nodige som beschikbaar is om het monument te verwezenlijken.

In het contract afgesloten op 7 juni 1921 met aannemer Constant Belen uit Leuven vinden we de hoofdsom terug, zijnde 6.720,00 frank voor het eerste-keus materiaal van de zuil zelf (zonder inscriptie, noch plaatsing). De gedenkzuil diende opgericht vóór 1 augustus 1921. Daaraan dienden bovendien de kosten voor de aanleg van het park toegevoegd.

We gaan ervan uit dat de gedenkzuil werd ingehuldigd op datum van 12 september 1921, wanneer het gemeentebestuur eveneens een bidprentje laat drukken ter nagedachtenis "Onzer Dappere Soldaten en Ongelukkige Medeburgers". Ook op datum van 11 september 1922 is ons een bidprentje bekend. Nadien werd de organisatie van de herdenking overgenomen door de Oudstrijdersbond. Jaren later - bij de jaarlijkse herdenking op 11 november van beide wereldoorlogen - ligt de klemtoon op de jaarlijkse herdenking bij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog onder de eigen inwoners en oudstrijders. Het minst verre verleden en de dorpsgenoten staan ons het meest nabij.

Hiernavolgend de inscripties op het oorlogsmonument: (we beperken ons tot de Eerste Wereldoorlog).

Linkersteen, eerste kolom
HUYGENS L Gren
ALBERT L 6E Lin
CLAES A
COLLARD J
DE BLOCK G,
DE WILDE L,
GOETGHEBEUR V
JAMAR A
MEIRESONNE A

Linkersteen, tweede kolom
PIOT M
PIROTTON H
REYNIERS J
VANDEN EYNDE J
VANHAELEN J
VERACHTERT H

CAMBRON E 7E Lin
DAMOISEAU G

Rechtersteen, linkerkolom
DE BOCK J
D'HAUWERS H
FONDEUR A
FOURNEAU G
HANNECART E
HOX J
JANSSENS A
MARIENS P
MAWET P

Rechtersteen, rechterkolom
OLIESLAGERS C
PAESHUYS L
TECK J
VAN MOER L
VERCRUYSSEN J
HEMBRECHT F
JACOBS F
JACOBS L
VERHAEGEN F

De namen zijn op deze herdenkingszuil aangebracht in volgorde van overlijden: Joannes Ludovicus Huygens (Holsbeek 10/09/1889 - Elsene 16/08/1914) is de eerste Holsbeekse gesneuvelde, gewond op het slagveld te Fleurus, overleden in het militair hospitaal te Elsene.

Daarna volgen de gesneuvelden van het 6de Linieregiment, allen gesneuveld te Holsbeek op 10 september 1914. Ten opzichte van de lijst der gesneuvelden ontbreekt op de herdenkingsmonument merkwaardig genoeg soldaat Victor Joseph Isenbaert. Ik heb hier momenteel geen enkele zinnige verklaring voor.

Daarna volgen de gesneuvelden van het 7de Linieregiment, allen gesneuveld te Holsbeek op 12 september 1914, uitgenomen soldaat Frans Stephanus Hembrechts die in de als Rode Kruis hulppost ingerichte "Boerenbondzaal" (momenteel de klaslokalen van de kleuterschool tegenover de bushalte) aan zijn verwondingen overleed op 13 september 1914.

Tenslotte worden drie burgerlijke slachtoffers gehuldigd: Fredericus Jacobs (Holsbeek 13/03/1868 - 12/09/1914) en Ludovica Jacobs (Wezemaal 13/04/1877 - 13/09/1914), de eerste doodgeschoten op 12 september om 9 uur op zijn landbouwveld, de tweede en enige vrouw op de gedenksteen dodelijk gewond tijdens haar vlucht van Holsbeek naar haar woonst te Wilsele doorheen bezet gebied. Ze overlijdt op 13 september 1914 om 10u30. Volgens het verslag vanwege de Burgemeester aan de Procureur des konings op 20 december 1920 verkeerde ze "in een vergevorderden staat van zwangerheid". Als laatste wordt Frans Verhaegen (Holsbeek 22/05/1895 - Munsterlager 02/01/1915) vermeld, die als gevangene in een werkkamp te Munsterlager (Duitsland) overleed op 2 januari 1915.

Voor zover ik kan nagaan zijn de stoffelijke resten van de gesneuvelden van 10 - 13 september 1914 nooit ontgraven en dus steeds te Holsbeek gebleven. Het park als dusdanig is in de loop der jaren ingekrompen tot de oppervlakte voor het monument, de bronzen kettingen rond het park werden weggenomen. Wanneer dit precies gebeurde is niet echt geweten. Op 28 december 1944 werd de kerk en de omgeving getroffen door de inslag van een V1 met als gevolg grote materiële schade en tal van menselijke slachtoffers. Op 14 mei 1949 werd het laatste graf op het kerkhof toegevoegd. Op 17 juni 1966 werd het kerkhof aan zijn bestemming onttrokken en werd bij Koninklijk Besluit een terrein voor groenaanleg voorzien.

In het overlijdensregister van de parochie Sint-Maurus (de parochie Sint-Carolus te Holsbeek-Attenhoven werd pas later opgericht) vonden we aangaande militaire slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog enkel volgende vermelding terug:

Miles ignatus, probabilis germanicus, vulneratus in bello, abut in nostra Gildezaal et hic sepultus est, mensa septembris 1914. J. Ceuppens

Waaruit we enkel kunnen besluiten dat er ook aan Duitse zijde slachtoffers vielen. Ook in hun rangen zullen er ongetwijfeld mensen van goede wil ongevraagd onder de wapens geroepen zijn. Ze stonden echter aan de verkeerde zijde van het slagveld…


(vervolgt)
ir. Rudy Janssens
Terug