Terug

Het Sint-Margaretha Rusthuis te Holsbeek.

Naar aanleiding van het vertrek van de Eerwaarde Zusters Lena, Siegfrieda, Sylvie, Almira (°1927-+2007) en Louisa begin 2006, ten gevolge van:
- de pensionering van directrice Zuster Louisa Peeters
- het tekort aan krachten voor opvolging
- de noden in de congregatie
kijken we even terug op de rijke geschiedenis die de Congregatie van de Zusters van het Heilig Hart van Maria (oftewel de Zusters van Berlaar) voor de ouderenzorg in Holsbeek en omgeving betekenden.


De echtgenoten De Bruyn - De Ram bewoonden tijdens de zomermaanden het Kasteel gelegen op de Chartreusenberg te Holsbeek, gedurende de wintermaanden verblijven ze te Leuven. Zijn verwezenlijkingen als burgemeester te Holsbeek kwamen aan bod in mededeling 41. Over zijn echtgenote citeren we een tekst van pastoor Edward Vermeylen uit 1944:

Mevrouw (geboren te Leuven op 14 februari 1855) was zeer goedhartig en milddadig; zij was de schutsengel der armen, die zij nooit kon wegzenden zonder hun een milde aalmoes te schenken. Ongelukkiglijk was zij aangetast door een kwaal, die haar langzamerhand ten grave sleepte. Met de toestemming van haar echtgenoot deed zij (volgens overlevering op hun 25-jarig huwelijksjubileum in 1906, ze huwden te Leuven op 19 februari 1881) de belofte een godshuis te bouwen voor de arme ouderlingen van onze gemeente.
Het was den 13 September 1908 en (Kermis-) Zondag. Nadat zij de hoogmis had bijgewoond bezocht zij de land- en hofbouwtentoonstelling in de Gildezaal, thans Parochiezaal genoemd
(heden een deel van de kleuterschool aanpalend aan de huidige parochiezaal). Een plotselinge ongesteldheid verplichtte haar de zaal te verlaten, en eer haar rijtuig het kasteel had bereikt, was de vrouw overleden. Mijnheer was ontroostbaar, en de bevolking van Holsbeek deelde zijn smart. Nu werd de belofte van Mevrouw-zaliger zoo gauw mogelijk uitgevoerd. In den loop van het jaar 1910 was 't werk voltrokken. Het werd aan de H. Margaretha toegewijd. Haar beeld prijkt boven den ingang.

Het beeld van Sint-Margaretha sierde de voorgevel van het gebouw, maar diende te worden verwijderd omdat het de lichtinval naar de achterliggende kamer belemmerde. Het staat momenteel aan de straatkant langs de zijde van de gemeenteschool, links van het oude mortuarium. Margaretha wordt afgebeeld met de draak aan haar voeten en het overwinnend kruis in de hand.

De bouw van het "gesticht" (op de voorgevel stond aangegeven "Hospice Sainte Marguerite) vangt aan in april 1909. Het gebouw ontworpen door architect Vanderperre uit Leuven bevindt zich in het centrum van de gemeente, tegen de Kortrijksebaan, op een 1 ha 65 a groot perceel. Dit domein omvat de gebouwen, een moestuin, een boomgaard en akkergrond.

Het hoofdgebouw is weergegeven op bijgevoegde foto. De benaming "Gesticht voor mannen" op sommige prentkaarten berust wellicht op het feit dat het voornamelijk (oudere) mannen (zonder naaste familie en dus zonder opvang) betreft die na de dood van hun vrouw problemen hadden om zelfstandig alle huishoudelijke taken verder te zetten.

Naast "gesticht" zullen we ook "godshuis" (voor niet-betalende bewoners) oftewel "rusthuis" (voor betalende bewoners), later "rust- en verzorgingstehuis" en momenteel "woon- en zorgcentrum" als benaming terugvinden.

Via de ingang komt men in een brede gang. Rechts en links vindt men verscheidene plaatsen: ontvangstzalen, keuken, eetzalen, slaapkamers, een kapel. Op de verdiepingen zijn tal van bewoonde kamers. Men start men met twee zalen van zes personen elk.
Langs de westzijde situeren zich de gebouwen van de boerderij, het Godshuis bezit nog 6 ha 13 ca akkergrond, wei en bos.

De bewoners worden op verzoek van burgemeester De Bruyn verzorgd Zusters van Berlaar. Zij komen een eerste keer kijken naar hun bijhuis op donderdag 16 juni 1910, een tweede bezoek volgt op donderdag 11 augustus 1910.

Aankomst en ontvangst van vier zusters op donderdag 22 september 1910, zijnde:
- Zr. Joanne (na 4 ½ jaar te hebben doorgebracht te Congo), Overste;
- Zr. Prudentia;
- Zr. Sidonia;
- Zr. Edith,
in aanwezigheid van Zuster Angela, Algemeen Overste (Maria Moris).

Op maandag 17 oktober 1910 werd met een Heilige Mis om 7 uren het "Gesticht Sint-Margaretha officieel geopend, met als eerste ouderlingen:
- Jan Frans "Wannes" Van Dael uit Kortrijk-Dutsel, geboren te Houwaart, weduwnaar;
- Marie Thérèse Van Crombrugge uit Wilsele, geboren te Mechelen, weduwe.

Eerstgenoemde zal het huis in 1912 verlaten. Ook de personeelsbezetting van de zusters kent een verloop. Op paaszaterdag 15 april 1911 keert Zuster Sidonie terug naar Berlaar, en wordt ze vervangen door Zuster Esther. Op 18 september 1911 keert de overste (Zuster Joanne) terug naar Berlaar en komt Zuster Gudula (Anna Van Oosterwijck -7/4/1946) als overste in haar plaats.

Vermits de goederen toebehoren aan Burgemeester De Bruyn, en het voortbestaan van de instelling na zijn overlijden dient te worden verzekerd, wordt nagegaan hoe de oprichting kan worden bestendigd.
Na één jaar voorafgaand parlementair werk ondertekent Koning Albert op 27 juni 1921 de wet waarbij aan verenigingen zonder winstgevend doel en aan instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend.
De VZW "Hospice Sainte-Marguerite à Holsbeek" wordt opgericht op 28 juli 1930 met als doel: het beheer en organisatie van alle werken van liefdadigheid. Het mag om dit doel te bereiken de nodige middelen en goederen verwerven.
Op 20 februari 1931 komt de VZW d.m.v. een schenking door Burgemeester de Bruyn in het bezit van de goederen omvattende het Godshuis, aanhorigheden, en ruim 6 ha weiland, akkerland en bos. Met de "etsels" uit hun bos kan de bakoven worden gestookt. Het hele systeem steunt op zelfvoorziening… Overigens, zoals we lezen in het verslag van de Algemene Vergadering van 23 maart 1932 dekt Burgemeester De Bruyn tot bij zijn overlijden de jaarlijkse tekorten.

Burgemeester De Bruyn wordt de eerste voorzitter van de VZW en zal bij zijn overlijden in die functie worden opgevolgd door de Algemene Overste van het Klooster van Berlaar, Zuster Eugenia (Mevrouw Mathildis Veris).

Na de oprichting wordt bij de verzekeringsmaatschappij van de Belgische Boerenbond een verzekering "landbouwwinning" afgesloten, inclusief de werken voortspruitende uit de beplanting en jaarlijks onderhoud van de bossen. De instelling poogde immers te voorzien in eigen onderhoud, en de landbouwactiviteiten waren daar een belangrijk onderdeel van. De brandpolis kan worden verlaagd als men in 1931 overschakelt van petroleumverlichting naar verlichting met gloeilampen.

In 1934 wordt het gebouw (binnen) geverfd en wordt een kerkgewaad aangekocht. Volgens aantekeningen in hte archief verzorgen achtereenvolgens Pastoor Ceuppens van Holsbeek, Pastoor Van Woensel van Kortrijk-Dutsel, Pastoor Van Geel van Wersbeek en EH Staes de eredienst. Na een lacune waar men zich naar de parochiekerk diende te begeven voor de dagelijkse mis (de zondagsvieringen werden wel verzorgd door de Paters Montfortanen) zal een aalmoezenier worden aangetrokken.

Van bij de aanvang dienen aanvragen te worden afgewezen door een gebrek aan plaats. Het hoeft ons dan ook niet te verwonderen dat er in uitbreiding van de capaciteit wordt voorzien. In 1937 werd een bijkomende rechtervleugel opgetrokken, bevattende twee verdiepingen met afzonderlijke kamers (i.p.v. gemeenschappelijke zalen) en stromend water. De uitbreiding kan verwezenlijkt door de schenking bij testament van de in 1936 overleden kostganger Mijnheer De Neef.

In 1938 telt men 27 bedden voor verpleegden: 6 bedden per gemeenschapszaal, 15 kamers van één bed. Het personeel omvat nu 7 zusters (waarvan 4 hulpverpleegsters zonder diploma of certificaat) en één werkman.

Het overschot van het werkjaar 1938 zou toelaten de kapel uit te breiden en een nieuwe sacristie eraan toe te voegen. Omwille van de onzekere tijden wordt begin 1940 deze investering ingetrokken. Paard, kar en getuig worden door Duitse militairen meegenomen, waarvan later schadevergoeding wordt ontvangen. We noteren tevens een rijke fruitoogst in 1942. In 1943 kan men opnieuw een paard aankopen, andere investeringen moeten noodgedwongen worden uitgesteld.

Na de oorlog diende het onderhoud terug te worden aangepakt, alsook de herstelling van glazen en daken die hadden geleden onder de inslag van de V1 in het dorpscentrum op 28 december 1944. Door de schade aan de kerk werd deze onbruikbaar voor de eredienst en diende het doopsel van de pasgeboren Ivo Verbeek door te gaan in de kapel van het rusthuis, de noodkerk in de Gildezaal was immers nog niet klaar. De nacht van de inslag gingen vader en zoon Van Roost de door de luchtverplaatsing vernielde vensters met karton dichttimmeren om de vrieskou buiten te houden.

De boedelbeschrijving omvat in de verzekeringspolis uit 1943 maakte melding van ouderlingengesticht met gerieven en kapel, koestal, bakhuis met oven, washuis, voederplaats, varkenskoten, schuur, hangaar.

Bij het overlijden van zuster Gudula in 1946, nam Zuster Sabine (Roza Cleiren) de leiding van het rusthuis over. In de praktijk bestuurden zij al vanaf de aanstelling van haar voorgangster samen de instelling.

De vergrotingswerken aan de kapel? Die waren voltooid in 1947. Er kwam ook een bordenlift vanuit de hoofdkeuken op het gelijkvloers. Op de eerste en tweede verdieping kwam deze uit in een kleine keuken, van waaruit de maaltijden door een zuster met hulp van nog actieve bejaarden werden verdeeld. Deze konden alhier ook bijspringen met de afwas.

Burgemeester Hendrickx was een volgende burgemeester die een belangrijke rol vervulde binnen de instelling, als raadgever en hulpverlener bij het exploiteren van de akkers door de nog actieve bewoners. Zo vergezelde hij de zusters bij aankoop van paard of vee, gaf wijze raad bij het kalveren van een koe of bij het aankopen of verkopen van een dier. De veestapel bestond overigens uit kippen, konijnen, een viertal varkens, en vier à vijf koeien. De voorraden kwamen terecht op de zolder, het gaffelwiel van het luiwerk vindt u vandaag als luster in het zaaltje "Het Convent". De landbouwactiviteiten vielen onder de hoede van zuster Assunta.

Er werd voortdurend geïnvesteerd: in 1950 werd een ijzeren brandkoffer aangekocht voor het Tabernakel der kapel. Het jaar nadien werd de slaapzaal der zusters geschilderd. Nog twee jaar later werd met steun van een provinciale subsidie de stal vergroot en gemoderniseerd, en werd de centrale verwarmingsketel vervangen.

Het gouden kloosterjubileum van Zuster Sabine leverde haar een Onze Lieve Vrouw op om in een Lourdesgrot te plaatsen. Huis Decor uit Westmeerbeek mocht van het bestuur de grot eromheen bouwen. De Plechtige Communicanten van dat jaar (zij ontvingen het jaar voordien te Wezemaal hun Vormsel) herinneren zich nog de inhuldiging ervan op de dag van hun Plechtige Communie (26 mei 1957): zij hadden het voorrecht om samen met de notabelen te beschikken over zitplaatsen. U vindt de grot nog steeds in de tuin.

De financiële middelen in 1959 geschonken door Zuster Bronislas (in de wereld Maria Verlinden) uit de nalatenschap van haar zus werden aangewend tot het oprichten van een aalmoezenierswoning. Tijdens de algemene vergadering van 1958 werd immers beslist om geld te voorzien voor het opbouwen van een landhuisje voor een rustend priester. Het budget werd aangevuld met een vrijwillige bijdrage van de zusters-onderwijzeressen.
Pastoor Vermeylen ging bij zijn op ruststelling de taak van aalmoezenier waarnemen, bij zijn overlijden opgevolgd door pastoor Op de Beeck, op zijn beurt opgevolgd door oud-deken van Aarschot Polleunis, waarna Pastoor Van Schoubroeck. Laatstgenoemde zal later zijn intrek nemen in de nieuwbouw, zodat de woning dan diende als verblijf van de zusters. Sedert diens overlijden in 2001 wordt de taak van aalmoezenier verzorgd door Pastoor Paul Van Roost.

Door de toename van het aantal bewoners diende in 1961 de kapel vergroot. Een jaar nadien stopte men definitief met de exploitatie van de boerderij. Roger Hendrickx herinnert zich zijn dagelijkse leveringen (om 19u00) van 15 à 18 liter melk vanaf die stopzetting. 's Zondag liep dit op tot 20 liter melk, dan was er immers rijstpap voorzien! Bij gebrek aan mankracht werd de veestapel verkleind, geen varkens meer vetgemest en ook het houden van konijnen werd stopgezet. Op een gegeven ogenblik huisden er naar verluid evenveel ratten als konijnen in het konijnenhok, zodat Fons Van Roost werd opgetrommeld om samen met de verantwoordelijke zuster het ongedierte te verdelgen met stok en riek.

In 1964 werd de naam omgezet naar "Rusthuis Sint-Margaretha".

Het generaal bestuur van de congregatie beraadde zich in 1968 over het voortbestaan van het rusthuis, waardoor enkele kamers in het eerste trimester onbezet bleven, hetgeen zich uitte in de lagere inkomsten van dat boekjaar. Men koos resoluut voor het verderzetten van de hun toebedeelde taken in de Holsbeekse ouderenzorg.

In 1970 werd Zuster Gorgonia de nieuwe overste. Zuster Sabine - die tot dan instond voor de keuken en hierin werd bijgestaan door Zuster Agnella - kreeg begin 1970 een vaste hulp: Christine Vanden Wyngaerden kwam elke voormiddag koken. Zuster Agnella was voordien gedurende 20 jaar Zuster-Missionaris in Brazilië. Daar kookte zij op een houtvuur, naar eigen zeggen "bonen met rijst en voor de afwisseling rijst met bonen". Het menu te Holsbeek was uiteraard veel gevarieerder. Met kwaliteitsproducten zoals bijvoorbeeld de koemelk: men kon 's anderendaags met de afgeschepte room een lekkere crème fraîche bereiden of er werd van geboterd. Met een nieuwe werkkracht in de keuken werden er terug twee varkens vetgemest, tot men er in 1981 definitief mee stopte. Het leverde alleszins kwaliteitsvlees op voor de bewoners van het huis. Met het liezevet werden verrukkelijke frieten gebakken…

Omwille van de verzorgingsnoden werd in 1971 een externe bejaardenhelpster aangeworven: Jacqueline Govers. Na haar vertrek werd ze opgevolgd door Godelieve Reniers. In 1971 werd tevens een noodzakelijke ziekenlift gemonteerd, samen met brandkranen en noodtrap tegen de achtergevel van het gebouw. Het geheel werd gefinancierd met de verkoop van de toch niet meer benutte maar verpachtte bos- en landbouwgronden.

De Zusters kregen bij het bestuur belangeloos de medewerking van talloze Holsbekenaren. Zo verzorgde Jef Van Roost jarenlang mee de jaarrekeningen, en diende zoon Fons meer dan eens voor vervoer te zorgen, bijvoorbeeld voor een bezoek aan het huis te Berlaar, maar evenzeer voor het transporteren van een vetgemest varken.

Omwille van de behoeften werden in 1974 vier extra kamers aangemaakt op de zolderverdieping, zodat de slaapzaal van de vrouwen kon worden ingericht als ontspanningszaal voor bejaarden. Godelieve Reniers bracht samen met Zuster Gorgonia het aanmaken van eigen handgemaakte werkjes op gang.

De gebouwen van de landbouwexploitatie werden in 1977 omgevormd tot de huidige ontmoetingszaal "Het Convent", bedoeld als ontspanningsruimte voor de bejaarden en tentoonstellingsruimte voor de door hun aangemaakte werken.

In de 70-er jaren werden na enkele branden in diverse Brusselse rusthuizen de normen erg verstrengd. Ook het toenmalige rusthuis beantwoordde niet meer aan de gestelde normen van brandveiligheid. Om het werk van stichter Victor De Bruyn en de Zusters van Berlaar verder te kunnen zetten, en om de ouderenzorg voor Holsbeek en omgeving te kunnen blijven verzekeren, was een nieuwbouw nodig. Zuster Lena volgde in 1978 zuster Gorgonia op als directrice van het rusthuis en maakte in die functie de overgang van rusthuis naar rust- en verzorgingstehuis mee. Voor de verzorging kreeg ze steun van zuster Delphine en Cecile Gryson werd in 1981 de eerste externe verpleegster.

Om deze nieuwbouw te kunnen realiseren werd op 25 mei 1984 een nieuwe vzw uitbater "Rust- en Verzorgingstehuis St. Margaretha" opgericht die de bouw van een nieuw rusthuis zou voorbereiden, de nodige subsidies zou aanvragen en de bouw waar maken.

In deze raad van bestuur zetelden naast enkele religieuzen ook mensen van de streek, zo ook de heer Juul Delauré, ook oud Burgemeester van Holsbeek, en één van de velen die hun deskundigheid belangeloos ten dienste stelden.
In dezelfde periode verscheen de eerste verregaande wetgeving op de ouderenzorg: Het "Decreet van 5 maart 1985" van mevrouw Rika Steyaert was de aanzet van een trein van nieuwe wetgevingen die een nieuw tijdperk inluidde op gebied van ouderenzorg.

In 1988 startte men de bouw van een nieuw complex en op 15 januari 1991 werd de nieuwbouw met 60 wooneenheden geopend. In dat jaar nam zuster Louisa op haar beurt de leiding van het huis over. Omwille van de noden nam de personeelsuitbreiding gestaag toe. Het oude gebouw werd om functionele vereisten en veiligheidsredenen gesloopt. In 1995 werd een eenheid voor 17 dementerende bejaarden toegevoegd, waarna in 1998 een residentie met 16 serviceflats ("De Parel") het voorlopig sluitstuk vormt.



ir. Rudy Janssens



Bronnen.

Archief RVT Sint-Margaretha (met dank aan Zuster Louisa Peeters)

Het godshuis Sinte-Margareta te Holsbeek, opstel van Z.E.H. Vermeylen, pastoor te Holsbeek, voor de eeuwfeestviering van de Zusters van het Heilig Hart van Maria te Berlaar in 1945 (gedateerd 14 maart 1944).

1845-1995, 150 jaar Zusters van het Heilig Hart van Maria van Berlaar. In eenvoud en dienstbaarheid. (uitgave uit 1995 i.s.m. KADOC)

Bevolkingsregisters Gemeente Holsbeek (met dank aan het personeel van de Dienst Bevolking te Holsbeek) en bevolkingsregisters Stad Leuven (Rijksarchief Provincie Vlaams-Brabant).

Management van de non-profitsector: Rust- en verzorgingstehuis Sint-Margaretha VZW, Stefaan Swings 1993-1994.

Prentkaartenarchief Arthur de Rijck, fotoverzameling Christine Vanden Wyngaerden.

Dank aan alle (oud-) personeelsleden die ik tot op heden kon contacteren.

Terug