Terug

De vieringen van de onafhankelijkheid van België op plaatselijk niveau.

De Onafhankelijkheid en het ontstaan van België werden reeds meerdere malen gevierd. In 2005 was het reeds 175 jaar geleden dat België die onafhankelijkheid zou verwerven. Iedereen herinnert zich zeker nog het verhaal rond de "Stomme van Portici" in de Muntschouwburg te Brussel en hoe het allemaal begon. Over deze beginperiode en de gevechten hier omtrent werden vele boeken en nog meer artikels geschreven. De tiendaagse veldtocht 2-12 augustus 1831 werd bij Leuven beslecht. De Leuvense monumenten: o.a. de kapel op de Roeselberg op de steenweg Leuven-Mechelen en de Leopold's toren aan de grens Korbeek-Lo en Pellenberg zijn hiervan nog een duidelijk bewijs. Onze eerste koning Leopold I vestigde toen zijn hoofdkwartier in Leuven en na de gevechten nam hij er tijdelijk opnieuw zijn intrek.

Wat ons in dit artikeltje vooral bezig hield was hoe die verschillende vieringen in de deelgemeente Holsbeek - natuurlijk aangespoord door de provinciale autoriteiten - door de plaatselijke bevolking werden verwerkt. We doen dit aan de hand van een tekst uit het archief van gewezen hoofdonderwijzer van Holsbeek, René Geleyns, ons welwillend ter beschikking gesteld door zijn zoon Jos Geleyns en door Willy Bollens, voorzitter van Culturele Kring van Wezemaal, waarvoor onze hartelijke dank, krijgen we een mooi overzicht van het begin van België in onze streek. We proberen vervolgens de verschillende plaatselijke onafhankelijkheidsvieringen in Holsbeek op een rijtje te zetten.

De eerste stappen naar de onafhankelijkheid in onze streek.

"Onze gemeente Holsbeek is in 1830 en 1831 van alle krijgsgewoel bevrijd gebleven. Wat te dien tijde in onze gemeente omging laat ik volgen in den loop van het verhaal der gebeurtenissen die in onzen onmiddellijke omtrek voorvielen. Ons dorp leverde 7 vrijwilligers voor den bevrijdingskamp van 1830, zes daarvan streden enkel te Leuven, de zevende is de Hollanders gevolgd tot Antwerpen.
Als den 25ste der maand Augustus de opstand te Brussel uitbrak, was dit nieuws te Leuven 's anderdaags reeds bekend in den morgen en liep het volk samen. Dadelijk werd echter een wacht van burgers ingericht en er grepen geen erge wanordelijkheden plaats.
Den 29ste Augustus werd de Brabantse vlag op het stadhuis gehesen te midden van hoera geroep der bevolking; de gemeentewacht en vele burgers droegen driekleurige kokarden. Toen werd onder het volk het gerucht verspreid dat de Hollandse troepen aanrukten op Leuven en dat de bezetting der stad van den plaatselijke commandant een grote hoeveelheid kardoezen had ontvangen, dat dezelfde commandant van zin was het legerkops van de Hollandsen generaal Tripp met zijn artillerie in de stad te brengen, om met die overmacht de Leuvense bevolking in bedwang te houden, de haantjes vooruit in hechtenis te nemen, en de weg tussen Brussel en Luik af te snijden. Sommige beweren nochtans dat de commandant, die Belg was, zich onzijdig wilde houden in het conflict; wat er ook van zij: het opgehitste volk viel de kazerne aan en plunderde de voorraad wapens; het ganse garnizoen werd vervolgens uit de stad gedreven. Dat was op de 2de September.
Vrijdags 3 September, op 10 uur 's morgens kwam generaal Tripp werkelijk voor de stad aan de Mechelse poort, en was vergezeld van de plaatscommandant. De bevolking hield zich aanstonds met de verdediging van de stad bezig; langs alle zijden werden barricaden opgeworpen. De voorraad poeder die men in de magazijnen had gevonden diende tot bewapening der burgers, die van alle zijden tot verdediging hunner haardsteden toesnelden. Op 2 uren tijd was de stad in staat van verdediging. Het stadsbestuur kwam in onderhandeling met generaal Tripp die tot 5 uren voor de wallen bleef; hij wilde niet terugwijken. Toen deden de vrijwilligers een uitval en na enige minuten blies Tripp den aftocht en trok achteruit tot Kampenhout waar hij tot over de vaart door de Leuvenaars achtervolgd werd.
Den 21ste September zond Leuven een bende vrijwilligers naar Brussel; deze mannen namen dien zelfden dag deel aan de verdediging der Leuvense poort. Toen men in het Hollands hoofdkwartier te Vilvoorde, de aankomst der Leuvenaars in Brussel vernomen had, meende men de stad Leuven zonder verdediging en er werd een afdeling naar hier gezonden om zich van Leuven meester te maken.
Den 23ste September, om 7 uur 's morgens bespeurden de verkenners op den Mechelse Steenweg een bende van 6 à 700 man met 2 stukken geschut, nogmaals onder het bevel van generaal Tripp. De stormklok werd geluid en iedereen was spoedig te wapen. De vijand schoot enige ballen in de stad; toch hij werd zo hardnekkig aangevallen, dat hij om 10 uur in vollen aftocht was. Deze vlucht was zo plots en zo haastig dat de Leuvenaars het spel niet vertrouwden en zeker meenden dat daaronder een list of strik verborgen was. In plaats ze te achtervolgen liet men ze gerust hun zin doen en keerden de mannen stedewaarts. Gelukkig! want reeds om 11 uur werd hier het bericht gebracht dat enige duizend man met verscheidene kanons, langs den Tiensesteenweg de stad naderden. Maar terzelfder tijd kwam ook het bemoedigend nieuws, dat de omliggende dorpen zich gereed maakten om de stad ter hulp te snelle. Op den noen waren de Hollanders op korten afstand van de vesten der stad genaderd en schoten zonder ophouden hun kogels naar de stad. De Leuvenaars bezaten een enkel stuk kanon dat reeds van over 100 jaar diende tot aankondiging van de vermakelijkheden in de stad, een speelding was het nagenoeg; dat kanon werd bediend door een onderpastoor uit Sint-Pieter. Ondertussen vallen de vrijwilligers de vijand langs beide zijden aan, zo hevig dat zijn op het punt waren hem tot aftocht te dwingen; toen kwam van weerzijlen den steenweg op de hoogten, een menigte gewapende boeren te voorschijn die de Hollanders op hun beurt aanvielen. Nu moest deze voor goed wijken; de Leuvenaars en dorpelingen achtervolgden hem een heel eind ver en deden hem op zijn aftocht nog gevoelige verliezen ondergaan.
Na de overwinning door de Belgen behaald na de gevechten van de 23ste tot de 27ste September te Brussel, werd aldaar den 28ste September een Voorlopig Staatsbestuur aangesteld waarvan de Leuvenaar Sylvain Van de Weyer ook deel van maakte.
Den 28ste September werd in Sint-Pieter om de Belgisch zegepraal een plechtige Te Deum gezongen. Op de Volksplaats hield men een wapenschouw van heel de Leuvense Burgerwacht en voor de 2 afdelingen vrijwilligers uit den omtrek van Aarschot tot Tienen.
Den 29ste September kwamen de Leuvense vrijwilligers weer die aan de gevechten te Brussel hadden deelgenomen. Zij werden op geestdriftige wijze onthaald. Op aanvraag van het Voorlopig Bewind werd in ieder gemeente de Burgerwacht ingericht, dat gebeurde te Holsbeek de 4de Oktober, van toen af werd ook de nachtpatrouille hier bevolen. Dezelfde dag stuurt ons gemeentebestuur een schrijven naar den Voorlopige Gouverneur der provincie Zuid-Brabant hem meldende dat "ieder inwoner heeft medegewerkt aan het wel lukken der nationale zaak". "Nous et nos habitants sommes déterminés à prendre tous les mesures que vous nous ordonnerez pour la cause nationale". Aan den Heer Baron T'Serclaes de Wommersom, arrondissementscommissaris voor Leuven schrijft de Burgemeester dat hij 27 zakken aardappelen en 32 florijnen, 13 cent, heeft gebracht naar het hulpcomiteit te Leuven; deze gift kwam voort van een algemene inzameling gedaan te Holsbeek "ten voordele van de gekwetsten en de weduwen der burgers die hun bloed voor het vaderland vergoten". Deze gift schijnt gering maar men mag niet vergeten dat het Holsbeek van toen wellicht een der armste gemeenten van het land was. Burgemeester Lonthie zelf had 5 zakken aardappelen gegeven.
We zeiden reeds dat Holsbeek aan alles is ontsnapt. Den 31ste December 1830 meldt de Gemeenteoverheid dat geen enkel burger onzer gemeente is gestorven of gekwetst in de gevechten voor de onafhankelijkheid. Later komt nog de bevestiging dat geen enkel onzer ingezetenen door den inval der Hollandse troepen enige schade ondergaan heeft.
Twee feiten wil ik hier nog aanhalen die de glorierijke dagen van hun glans ontnamen:
- de armoede onder het werkvolk was ten gevolgen van de omwenteling bijzonder groot.
- Leuvense vrijwilligers hadden te Mechelen hun vroegere plaats commandant herkend en hem gevangen naar Leuven gevoerd, per trekschuit. Hier verweet men hem nogmaals dat hij den 2de September de bezetting wapende tegen de burgers, dat het garnizoen op de bevolking geschoten had. Een woedende menigte maakte zich weldra van hem meester: de ongelukkige commandant werd door de straten der stad gesleurd en zo deerlijk mishandeld dat hij onder de slagen bezweek. Zijn vermikt lijk werd aan den vrijheidboom opgehangen. De Spreuk: "oorlog verdierlijkt den mens" was weer maar al te waar.
De gebeurtenissen volgden elkander op: gevechten te Meerbeek, Waelhem, Lier, Berchem, inneming der stad Venloo, tot een wapenstilstand getroffen werd. Het Voorlopig Bewind riep de onafhankelijkheid uit. De gemeente Holsbeek stuurt op 9de November aan den Commissaris van het Arrondissement het volgende bericht:
"Wij hebben de eer U te berichten dat het plaatselijk bestuur het Voorlopig Bewind van België erkent". Het Nationaal Congres wordt bijeengeroepen. Dit Congres maakt de grondwet op en kiest de koning. Deze aanvaardt nadat het Congres het Verdrag der 18 artikelen heeft aangenomen. O, dat verdrag! wat is het met tegenzin gestemd geworden, zoveel grondgebied, zoveel landgenoten zouden daardoor een vreemde natie toebehoren.
In Leuven was ook een bond tot stand gekomen "om de geheelheid van het grondgebied ongeschonden te bewaren" en een hevig vertoogschrift werd uit Leuven naar het Nationaal Congres gezonden, maar wat hielp het! Om's land's onafhankelijkheid door de mogendheden te zien goedkeuren moest dit offer worden gebracht.
Den 21ste Juli 1831 wordt onze eerste Koning plechtig ingehuldigd te Brussel en den 30ste Juli reeds kwam hij naar Leuven. Heel de stad was te been. De bevolking van Holsbeek en van al de omliggende dorpen was derwaarts gekomen om den nieuwe Koning toe te juichen. De stad was prachtig versierd, rijke zegepoorten waren opgetimmerd; op het stadhuis werd een eremaaltijd aangeboden waaraan al de aanzienlijken deel namen. In gans de stad heerste een buitengewone geestdrift.
De mensen hier in den omtrek waren nog niet gans uitgepraat over dat koninklijk bezoek aan Leuven, als Willem I van Holland den wapenstilstand verbrak die den 4de November 1830 was gesloten geworden. De 2de Augustus 1831 kwam een groot en sterk Hollands leger op verschillende plaatsen over onze grenzen.
Men had hier in ons land nog weinig gedacht op het in orde stellen van een geoefend en wel ingericht leger. In dezen nood riepen de ministers de Fransen ter hulp. Het Franse hulpleger wachtte aan de grens om op bevel van koning Leopold I op te rukken.
De inval der Hollanders baarden grote onrust in het land en voornamelijk te Leuven waar nog vele Hollanders krijgsgevangen zaten, en waar de Hollanders zo duchtig waren geslagen. Seffens werd te Leuven een oproep gedaan op de vaderlandsliefde der bevolking om vrijwilligers te vragen voor den nieuwe strijd. De prins van Oranje, opperbevelhebber over 't Hollandse leger was reeds den 3de Augustus meester van Hasselt en den 5de van Diest. Hij kwam naar Leuven afgezakt. Ook daar zou Koning Leopold I zijn macht samen trekken.
Den 10de Augustus in de namiddag kwam hij met de voorwacht te Wezemaal (een halve uur van Holsbeek); de manschappen hadden vreselijke honger en dorst na die dagenlange reizen door de hitte; maar hier vonden ze vele karren met brood en vlees. Hier ook zouden ze eens warm eten maken. Koe ketels werden uit het dorp gehaald en weldra geurde de heerlijke vleessoep door het veld. De heerlijke spijze was bijna gaar, ieder maakte toebereidselen om dat heerlijk gerecht grote eer aan te doen maar: "op dat ogenblik komt een jager in volle draf aangerend en zegt enige haastige woorden tot den generaal. Onmiddellijk ontstaat het geroffel der trom, die iedereen te wapen en in zijn gelid roept. Het Hollandse leger is in onze nabijheid; wij zijn achthonderd, zij waarschijnlijk tienduizend of meer".
Wat er is ook, ze mogen niet strijden, zij moeten den vijand trachten te ontkomen om te Leuven zich onder het bevel van den koning te kunnen verenigen. Die heerlijke kokende soep met dat hete onhandelbaar vlees moeten ze in de brand laten. Ze brachten den nacht buiten de stad Aarschot door, "op een hoogte tegen de baan naar Hauwaert" (waarschijnlijk Nieuwrode). In den vroege morgen kwam het bericht dat een talrijke afdeling Hollandse lanciers op den steenweg naar Diest zich vertoonde.
Uren lang werd er dan gemarcheerd dwars door haver en aardappelvelden... door de hitte en dorst uitgeput lieten sommige zich vallen en weigerden op te staan. Als ze in een holle weg kwamen legden ganse gelederen zich met de mond tegen den vochtige wand der baan waaruit ijzerachtig water zijpelde; anderen zaaiden hun kledingsstukken langs de baan om het gewicht van hun ransel te verminderen. Omtrent den middag komen ze buiten adem en schier versmacht van dorst op een heuvel waar op een molen een molenhuis staat, zohaast hadden zijn den top van den heuvel niet bereikt of de krijgers stormden in wanorde naar den bornput om water "Rondom den bornput werd er een waar gevecht geleverd, men sleurde, men stiet, men stompte, men wondden elkander om omtrent de emmer te geraken". Hij die de emmer bemachtigen kon dronk gulzig dat ijskoude vocht, enige onder hen hebben het met den dood moeten bekopen, ze bezweken onmiddellijk onder buikkrampen. Anderen kregen de groten wijngaard in 't oog: "druiven, bladeren, twijgen, ja het hout zelf, tot in de wortel toe, werd verslonden en tot lafenis genuttigd en verknabbeld". Voor 50 cent kreeg Hendrik Consience 2 druivenkorrels, klein en zuuronrijp, hij was er gelukkig om. Na dien uiterst moeilijken mars kwamen zijn 's avonds, toen het reeds donker was nabij het dorp Lubbeek. Een weinig meer naar Diest, te Winghe lag reeds de Hollandse voorwacht. Het merendeel van het Belgisch leger bevond zich reeds te Leuven onder het bevel van Leopold I.

Het regiment waarin H. Consience sergentfourrier was, moest de voorhoede zijn. Deze mannen van danige vermoeidheid vielen in een diepe slaap; eensklaps in den vroegste morgen doet een donderende ontploffing hen tegelijk opspringen. Daar voor hun ogen zien ze de Hollandse krijgers door de havervelden naderen "Honderden kogels huilden ons rondom de oren, velen onzer makkers waren getroffen en lagen te spartelen in hun bloed". Ze boden een hardnekkige doch hopeloze tegenstand. Langs een holle weg geraakten ze tot bij Leuven waar ze uitgeput van vermoeidheid zich nederzetten aan de Tiense Poort. De vijand naderde langs de Diestse en ook een tweede leger langs de Tiense baan. Om 4 uur 's morgens, de 12de Augustus begonnen de Hollanders het gevecht en rukten met heel hun macht vooruit. Het Belgische leger dat op den Dietse en de Tiensche steenweg aan de Hollanders de pas afsneed, moest naar Leuven wijken; het verdedigde zich moedig, maar was te klein in getal; de aftocht geschiedde in de beste orde. Ons leger stelde zich tegen de vesten weer in orde, ten einde de Hollanders te beletten de stad in te dringen. Van op de Loobergen beschoten de Hollandse batterijen ons leger; ruiterij en voetvolk stonden aan den voet in de vlakte tot voorbij Park toe. Eensklaps werd het vijandelijk kanonvuur gedoofd en elke aanval van de zijde gestaakt. Wat gebeurde er op dit ogenblik dat de Hollanders er zo schoon voorstonden om een beslissende overwinning te behalen? De voorhoede van het ter hulp geroepen Frans leger was te Blanden, dicht bij de Heverse poort geraakt en een Franse afvaardiging had zich in het Hollands hoofdkwartier aangeboden en aan de prins van Oranje verklaard dat, zo de vijandelijkheden niet dadelijk ophielden, het Franse leger hem zou aanranden in de naam der mogendheden die te Londen in Conferentie verenigd waren. De Hollanders sloten een wapenstilstand.
Ons leger verliet met de koning de stad; de Hollanders trokken zegevierend de stad binnen; deden enkele opeisingen, maar vertrokken 's anderdaags reeds terug naar hun land. Het Franse leger deed hen uitgeleide. Nadat de vijand vertrokken was den 13de Augustus, 's avonds, bezocht koning Leopold I reeds terug de stad. De lijken der soldaten die aan den Roeselberg sneuvelden werden tegen de Mechelsesteenweg, op de helling der doorsnede van de berg begraven. Het kerkhof en de kapel die er in 1835 bij gebouwd werd, bestaan heden nog. Weer eens was Holsbeek van alles gespaard gebleven.
Dat het leger op zijn hoede bleef nu bewijst een schrijven in de Gemeentearchieven, dat gewaagt van inkwartiering van soldaten, in de verdere loop der maand augustus. Helemaal gerust moet men te Brussel nog langen tijd daarna niet geweest zijn; ook vreesde men wellicht voor misnoegdheid onder de bevolking over het nieuwe bestuur: Op 5 Juni 1832 bericht ons gemeentebestuur, ten gevolge van een circulaire gestuurd door de arrondissementscommissaris "dat de geest onzer inwoners in het algemeen versterkt is om dezelfde onafhankelijkheid staande te houden. Er is derhalve niets te vrezen opzichtelijk enige aan den dag te leggen strikken die de rust van de Staat eniger wijze zouden kunnen storen". De 12de Juli 1832 op een nieuw schrijven van hogerhand antwoordt de Burgemeester van Holsbeek: "Wij hebben de eer U bij deze te berichten dat de gemoederen onzer inwoners in den gehele rust zijn, zij verlangen vuriglijk de onafhankelijkheid van de Staat te zien voortduren, ten welke en wij twijfelen geenszins, mocht zulks verreist worden, zij zich zouden haasten wezenlijk opofferingen te doen".


René Geleyns
Hiermee kunnen wij wel besluiten!
Hoe gering ook, toch hebben onze inwoners in 1830 en 1831 meegeholpen aan de vrijmaking van ons land; zij hebben op korte afstand van het strijdtoneel getuige geweest van den moed en de vrijheidsliefde hunner broeders. Zijn de gebeurtenissen zonder schade der anderen wel begrepen en hun armoede toch nog hun lijdende medeburgers bedacht door milde giften. Eindelijk, bij monde van hun burgervader hebben ze toen ter tijd getuigenis afgelegd van hun gehechtheid en liefde voor het vrije Vaderland"
In het rijksarchief van Beveren vonden we de lijst van de eerste "officiële" Belgen van Holsbeek die trouw gezworen hebben aan de (nieuwe) Belgische staat met de woorden: "Ik zweer getrouwheid aan de Regent en aan de wetten van het Belgische Volk" 9/4/1831

Jean Van Lier, Burgemeester
Henry Huygens, schepen van de gemeente
Henri Persoons, schepen van de gemeente
Abraham Van Gorp, lid van de gemeenteraad
Pierre Antoine Vanhove, lid van de gemeenteraad
Jean Franciscus Laermans, lid van de gemeenteraad
Pierre Huygens, lid van de gemeenteraad
Pierre Jean Vanroy, secretaris van de gemeente
Pierre Holemans, gemeenteontvanger
Corneille Caluwaerts, lid van het bureau van weldadigheid
Francois Weynants, lid van het bureau van weldadigheid
Jean Francois Geets, veldwachter van de gemeente

Op 15 april 1831 kwam dan de burgerwacht aan de beurt:

Henri Lontie, Kapitein van de burgerwacht
Francois Huygens, Eerste Luitenant van de burgerwacht
Henri Weynants, Onder Luitenant van de burgerwacht
Francois Terweduwe, Onder Luitenant van de burgerwacht

Hoe verliepen nu de herdenkingen en de vieringen van de onafhankelijkheid in onze gemeente?

Viering van de 50ste verjaring.

Register van overschrijving van correspondentie, beslissingen en besluiten van Burgemeester en Schepenen van Holsbeek (Vrije vertaling)

Aan de Heer Gouverneur van de provincie Brabant
Om te gemoed te komen aan uw brief van 17 okt. 1879 hebben wij de eer om u te melden dat beslist werd door onze gemeenteraad met het bureau van weldadigheid een buitengewone verdeling te doen van broden aan de armen van de gemeente ter gelegenheid van de nationale jubileum feesten van de onafhankelijkheid van België waarvan de onkosten eventueel zijn gefixeerd op 100 fr. te verdelen als volgt: Bureau van weldadigheid 50 fr., gemeente 25 fr. en de provincie ook 25 fr. Het is te merken, Heer Gouverneur, dat het bureau noch de gemeente momenteel geen grotere inspanningen heeft kunnen leveren gezien de vele behoeften die men heeft moeten doen gedurende de strenge voorbije winter en die bijna al de kredieten hebben opgebruikt. Ze houden er, ondanks de grenzen van hun mogelijkheden, toch aan, te willen deelnemen aan de edele voorstellen van de provincie Brabant.

Viering van de 75ste verjaring.

Besluit van de gemeenteraad (zitting 15 juni 1905) (Nr. 7797)

Tegenwoordig MM. V. De Bruyn, Burgemeester-voorzitter, J. Vanderloock, E. Decoster, H. Persoons, F. Govaerts, L. Meulemans, L. De Kelver, L. Van Meerbeek de leden.
De Heer E. Decoster doet de bediening van secretaris.
Er wordt lezing gegeven:
1° Van het proces-verbaal der voorgaande zitting. Keurend de redactie goed
2° Van een depeche van M. den Gouverneur der provincie gedachtekend van de 2 dezer maand Afd. E n° 3159, houdend het besluit genomen door de bestendige Deputatie ter verdeeling van het Krediet ingeschreven op de provinciale begroting van 1905 ter uitdeling van buitengewone hulpgelden van de behoeftigen ter gelegenheid van den 75ste verjaardag der nationale onafhankelijkheid.
De Gemeenteraad:
Overwegend dat de vergunning van dit krediet door den provinciale raad voor zeer loffelijk doel heeft eenen troost te bezorgen aan den armen gedurende de Jubelfeesten die dit jaar zullen ingericht worden en in hun uitdrukking van het vaderlandsch gevoel te bevorderen. Willende de mildadige en menschlievende akt van deze vergadering bijtreden.
Besluit:
1. Van het weldadigheidbureel eene toelage te vergunnen van 100 fr bestemd om uitgedeeld te worden als buitengewone hulpgelden onder de behoeftigen ter gelegenheid van den 75ste verjaardag der onafhankelijkheid van België.
3.

Viering van de 100ste verjaring van de Onafhankelijkheid van België.

De Zitting van de gemeenteraad van Holsbeek in datum van 30 mei 1930 (Nr. 1030 uit de beraadslagingen).

Tegenwoordig: M.M. L. Van Meerbeek, schepen-voorzitter (vervangt burgemeester Victor De Bruyn); L. Van Hove, schepen; Geeraerts Jan, Meulemans Louis, Overloop Fr, Theys Frans, Vandezande Alf.; Van Rillaer Edw. de leden, en gemeentesecretaris F. Dormaels
De Raad besluit:
Ter gelegenheid van het eerste eeuwfeest van 's lands onafhankelijkheid:
"Op maandag 7 juli 1930 (kermis maandag) een eenvoudige plechtigheid in te richten en een gedenkboom te planten ten einde het honderdjarig bestaan van België te vieren en in aandenken te houden. De medewerking van al de maatschappijen en bijzondere inrichtingen van de gemeente zal gevraagd worden. De plechtigheid zal aanvangen om twee uren aan het gemeentehuis door het vormen van een stoet van leerlingen van de verschillende scholen, van bijzondere inrichtingen en van de maatschappijen dewelke de gemeente zal doorkruisen met bezoek aan de kerk, al waar "Te Deum" bezoek aan het graf der gesneuvelde soldaten en vermoorde burgers uit den oorlog 1914-1918 met ingetogen gebed en nagedachtenis, hernemen van de stoet tot aan de gemeentelijke jongensschool, planting van den gedenkboom aan het begin van den Asseltweg aldaar uitvoering van muziek, vaderlandse liederen door de schoolkinderen en toespraken".

Opmerking: Deze gebeurtenis werd al uitvoerig uit de doeken gedaan door de Holsbeekse Werkgroep Heemkunde als mededeling 4 (Holsbeek-Info, 12de jaargang {1994}, nr. 47, p. 19-20, juli - augustus - september 1994). We onthouden dat de lindeboom op de hoek van de Rotselaarsebaan tegen de gemeenteschool nog steeds de stille getuigen is van deze viering en dat het één van de weinige vrijheidsbomen is uit de streek die het tot op heden hebben overleefd.

Bij mijn weten werden er nadien in 1955 (1830+125), 1980 (1830+150), 2005 (1830+175) bij ons geen plaatselijk vieringen meer werden gehouden. Men koos de grotere centra uit om de herdenkingen op touw te zetten.

Tot slot - en om het nooit meer te vergeten - publiceren wij hier nog eens de officiële tekst van ons Belgisch volkslied (De Brabançonne)

0 dierbaar België
0 heilig land der vaad'ren
Onze ziel en ons hart zijn u gewijd.
Aanvaard ons hart en het bloed van onze adren,
Wees ons doel in arbeid en in strijd.
Bloei, o land, in eendracht niet te breken;
Wees immer u zelf en ongeknecht,
Het woord getrouw, dat ge onbevreesd moogt spreken:
Voor Vorst, voor Vrijheid en voor recht. (X 3)


Jos Libotton


Bronnen.

Archief René Geleyns (Willy Bollens)
Gemeentearchief Holsbeek
Terug