Terug

"HET LEMEN HUIS", 250 jaar bewoond door eenzelfde familie.



Wie al eens door Holsbeek reed of wandelde kent het wel: het oude huis in de Gebroeders Van Tilststraat waar de straat met een bocht omheen gaat. In het dorp wordt dit 'het lemen huis' genoemd. (en zo staat het ook in de inventaris van het bouwkundig Erfgoed), maar eigenlijk is dit niet correct aangezien het huis volledig is opgetrokken uit natuursteen, meer bepaald bruine ijzerzandsteen of Diestiaansteen. Dit bouwmateriaal werd tot in de 19de eeuw courant gebruikt in het Hageland. Denk maar aan de kerktoren van Kortrijk-Dutsel of de OLV-kerk in Aarschot.



De funderingen en het onderste deel van de muren van deze dorpswoning bestaan uit grote, ruw in vorm gekapte blokken. Hogerop en ook aan de binnenzijde werden grote en kleine onbewerkte stenen door elkaar gebruikt. Er werd enkel leem als specie gebruikt. De gevel aan de straatzijde is voorzien van kraagstenen en aan de zuidzijde van een trapgevel. Het grondplan heeft als afmetingen 11x 6.5, hetgeen verrassend de gulden snede verhouding benadert. De muren hebben onderaan een dikte van iets meer dan 50 cm.

De buitengevels zijn afgewerkt met een kalkbepleistering. Die bepleistering werd vroeger regelmatig gewit met kalk waar soms ook wat blauwsel, dat gebruikt werd voor de witwas, werd aan toegevoegd. Bij het afkappen van de beschadigde bepleistering konden we meer dan 25 boven elkaar aangebrachte laagjes kalkverf tellen. Aan de binnenzijde werden de muren met leem afgewerkt.
Opmerkelijk zijn de vijf eiken kruiskozijnen in de straatgevel. Op de verdieping kwamen ze tijdens de restauratie nagenoeg ongeschonden te voorschijn bij het openmaken van de toegemaakte vensters. De vensters onderaan en het noordelijke venster boven waren voorzien van diefijzers. Die smeedijzeren stangen waren weliswaar verdwenen, maar in het oude schrijnwerk was duidelijk te zien waar ze gezeten hadden. Die ramen werden dichtgemaakt in de 19de eeuw. In een archiefstuk uit 1824 is er namelijk nog sprake van een huis van klasse 8, met 9 vensters of deuren. Maar op een foto van rond 1910 zijn de bovenramen dichtgemaakt en is er ook geen deur meer te zien aan de straatkant. Het middelste venster op het gelijkvloers was immers oorspronkelijk de voordeur van de woning. Deze deur gaf toegang tot een kleine vierkante hal, waarin deuren naar de andere plaatsen op het gelijkvloers leidden. Ook de trap naar de verdieping stond hier. Die verdieping had ooit een echte woonfunctie; tegen de noordelijke muur zijn immers s
tenen restanten van een vroegere haard bewaard gebleven. Het was het venster van dat vertrek dat was voorzien van diefijzers.

Het pand omvatte vroeger een aanbouw tegen de zuidgevel. Vanaf 1887 werd dit een aparte woning. (Archief Kadaster) De deuropening tussen beide huizen wordt toe gemetseld met baksteen. Dit huis werd gesloopt in de jaren 70 van vorige eeuw. Het thans nog bestaande schuurtje in de tuin werd ook rond 1880 gebouwd.

Het huis zelf stamt in zijn huidige vorm waarschijnlijk uit de zeventiende eeuw, maar een precieze bouwdatum is niet bekend. Nergens konden we een datumsteen ontdekken. Wel werden bij het vrijmaken van binnenmuren meermaals potscherven gevonden die gediend hadden om gaten op te vullen. Sommige van die scherven konden gedateerd worden in de 17de of 18de eeuw. En bij graafwerken achter het huis vonden we een zeer versleten kopen muntje uit 1782. Op de Ferrariskaart, een gedetailleerde kaart in opdracht van keizerin Maria-Theresia gemaakt in 1770-1776, is het huis duidelijk afgebeeld.

We menen te mogen aannemen dat het huis rond 1740 in het bezit kwam van Petrus Moelants, zoon van Jan Moelants en Catharina Janssens, afkomstig van Boortmeerbeek. Moelants werd geboren rond 1706 en hij duikt voor 't eerst op in een belastingboek van Holsbeek uit 1738 (RALeuven 532). In 1742 kocht hij van de meier van Rotselaar 3 daghmaelen land (ongeveer 1 hectare). In 1745 betaalde hij 2 gulden contributie voor twee huizen (RAL 560). Hij was toen de enige in Holsbeek die twee huizen bezat. Een gulden per huis was de belasting op een doorsnee woning. Sommigen betalen minder, maar de pastoor moet 2 gulden en de weduwe van Geeraert Huyghens moet 6 gulden betalen. In die jaren kocht Moelants regelmatig stukken akkerland, weiland en bos.
In de volkstelling van 1755 wordt Peeter Moelants handwerker genoemd, maar in zijn huis wonen ook Francis Laeremans met vrouw en kind en Francis Scheers, dienaar, eveneens met vrouw en kind.

Moelants was geruime tijd collecteur of ontvanger van de baronie van Holsbeek en daar was klaarblijkelijk een aardige cent mee te verdienen. De inning van belastingen allerlei werden in het ancien régime immers verpacht. In 1750 krijgt hij de inning van de 20ste penning toegewezen aan 5%. Dit wil zeggen dat hij 5% krijgt van het totale bedrag. In 1752 pacht hij de inning van de grote tienden aan 2% en de impost (een andere belasting) aan 5%. Tot rond 1775 blijft hij regelmatig opdrachten als collecteur binnenhalen.

Het is echter niet helemaal duidelijk of al zijn transacties zo zuiver op de graat waren. In 1775 was er heel wat te doen binnen het bestuur van de baronnie over de inningen van de jaren 1749-1751 die door Moelants tweemaal zouden zijn aangerekend. Er kwamen zelfs advocaten uit Leuven bij te pas, maar het is ons niet duidelijk hoe de zaak uiteindelijk afgelopen is.

Petrus Moelants vergaarde in elk geval een niet onaardig fortuintje, dat klaarblijkelijk goed geïnvesteerd wordt. In 1774 kocht hij voor 2000 gulden een perceel weide van Sr. Van der Noot uit Brussel (RAL 584). Veel van zijn roerende en onroerende transacties werden vastgelegd bij notaris Jean-Jacques Van de Zande te Leuven (RABeveren). In 1779 verkocht hij als erfpacht een huis gelegen aan de "de baene op Loven" aan Hendrik Nackaerts, koster (RAL 585). Nackaerts moet jaarlijks 15 gulden betalen tot de erfpacht van 375 gulden is voldaan. Dit was het huis van de koster (kadasternummer 102), dat in verschillende publicaties over Holsbeek wordt vermeld. Het werd in de jaren 60 of 70 van de vorige eeuw gesloopt om plaats te ruimen voor nieuwbouw.
In 1781 leende Moelants 800 gulden aan de kapelaans van Sint-Pieter in Leuven tegen een rente van 28 gulden per jaar. Nog datzelfde jaar werd er een acte verleden waarbij voor 2700 gulden 20 dagwand weiland op lijfrente van 100 gulden per jaar overdragen werden aan Jacobus (Jacques) Van Lier (de zoon van zijn zus Catharina) en Petrus Caluwaerts (de schoonzoon van diezelfde zus).

In zijn functie van collecteur was Moelants ook actief betrokken bij de bouw van de pastorie en de kerk in de jaren 1748-1753 (RAL574). Hij ontving dus niet alleen gelden, maar betaalde ook rekeningen. In de archieven zijn meerdere ontvangstbewijzen bewaard " ontvangen uit handen van den eerzamen Petrus Moelants de som van …".

Moelants bleef ongetrouwd en na zijn dood op 23 februari 1782 gingen zijn bezittingen naar zijn drie zussen, zoals bepaald in zijn testament. Reeds in 1776 had hij een testament laten opstellen door notaris Gautier, gevolgd door een codicille voor notaris Van der Veken in juni 1781. Maar op 30 december 1781 laat hij bij notaris Van de Zande te Leuven een nieuwe wilsbeschikking opstellen. We lezen er dat hij (Moelants) "overdenkende de broosheid van 't mensenleven, de zekerheid van de dood en de onzekerheid van het uur daarvan, (maar) hierom niet beliefde uit deze weireld te scheiden zonder alvorens gediposeert te hebben van sijne tijdelijke goederen aan hem door God almachtig op deze aarde verleent" enz.
Hij laat vastleggen dat er na zijn dood tot laefenisse van zijn ziel 200 requiem zullen gedaan worden aan 7 stuivers ieder. Die diensten moeten gedaan worden in vier verschillende kloosters te Leuven (bij de minderbroeders, de Capucienen en twee verschillende Carmelietenkloosters). Na de lijkdienst moet er gebakken brood uitgedeeld worden aan de armen van Holsbeek. Bovendien sticht hij een jaargetijde, dit is een gezongen mis die ten eeuwige dage gedaan worden op de verjaardag van zijn overlijden. Daartoe schenkt hij 75 gulden die door de rentmeester van de kerk van Holsbeek moet belegd worden. Aan zijn zuster Catharina laat hij 500 gulden na, "in aanzien van de goede diensten die hij van dezelve is hebbende". Alle andere bezittingen, gronden, erven, renten, gereede penningen enz zijn te verdelen onder zijn drie zusters Maria, Anna en Catharina.

Moelants had zijn einde voelen naderen: hij overleed op 23 februari 1782 en wordt begraven op het kerkhof. Eigenaardig eigenlijk dat hij zich niet van een plaatsje in de kerk had verzekerd. Overigens vragen wij ons af tot wanneer die gezongen mis gedaan werd. Hij heeft tenslotte betaald voor "ten eeuwige dage".

Zijn zus Catharina, weduwe van Willem Van Lier, erft de huizen aan de Kerkweg (de huidige Gebroeders Van Tiltstraat) en de gronden op het Zichtveld. Wij veronderstellen dat de weduwe in haar eigen huisje blijft wonen en elk van haar kinderen een huis schenkt. Dochter Anna Van Lier, echtgenote van Petrus Caluwaerts, krijgt het huis aan de overzijde, het huidige huisnummer 42, (kadasternummer 97). In een archiefstuk van 1780 (RAL 530) lezen we "Peeter Caluwaerts woont in 't huis van Moelants". Zij woonden dus reeds in dat huis. Vanaf 1820 is Cornelius Caluwaerts vermeld als eigenaar. Hij hield er café.

De zoon van Catharina, Jacques Van Lier nam dus zijn intrek in het lemen huis. De eerste vrouw van Jacques overleed op 30 april 1783. De weduwnaar liet er geen gras over groeien want reeds op 17 juni van datzelfde jaar trad hij in het huwelijk met Elisabeth Van der Elst.
Op 9 april 1788 werd hun een zoon, Jan Van Lier, geboren; deze Jan zal later de eerste burgemeester van Holsbeek (na 1830) worden.
De volkstelling van 1796 bevestigt die verdeling van de erfenis. De gezinnen Caluwaerts en Van Lier staan netjes onder elkaar op de lijst; logisch ze waren buren. De moeder van Jacques Van Lier, Catharina Moelants, woont nu in bij haar zoon, waar ze in 1806 op 85 jarige leeftijd overlijdt.

In 1818 verpachte Jacques het huis met aanhorigheden, stallingen en tweeënhalve hectare grond voor 64 gulden per jaar aan zijn zoon Jan. Daartoe werd een pachtcontract opgesteld bij notaris Hollanders te Leuven. Wij hebben wel de indruk dat de vader in het huis bleef wonen, want op 15 oktober 1820 overleed Jacques Van Lier "en son domicile". De goederen van Jacques bleven nog een aantal jaren in onverdeeldheid. In 1824 stond er voor de erfgenamen Jacques Van Lier 5 ha en 61are gronden en een huis in het Kerkeveld vermeld.

Jacques Van Lier had ook een dochter, Catharina. Zij was op 1 oktober 1817 met Jean Delauré gehuwd. Jean was 21, de bruid slechts 19. Deze voor die tijd wel erg jeugdige leeftijd van het koppel wordt waarschijnlijk verklaard door het feit dat er al op 16 februari 1818 een kindje werd geboren, maar laat tevens toe te veronderstellen dat de familie enige welstand genoot.
Jean Delauré staat in het archief van het kadaster in 1830 genoteerd als eigenaar van het huis en de achterliggende gronden. Joannes Van Lier, intussen burgemeester van de gemeente, heeft in Daalput een huis met grond verworven. Deze boerderij staat er nog steeds, zij het ingrijpend verbouwd. Het is het laatste huis aan de rechterkant in de Erembodegemstraat. Burgemeester Van Lier overleed plots en kinderloos op 27 september 1834.

Uit het huwelijk van Jean Delauré en Catherine Van Lier sproten minstens (tussen 1818 en 1839) elf kinderen. Het moet dus erg druk geweest zijn in het huis in die jaren.
Jean was landbouwer en overleed in 1861. Zijn weduwe Catherine, landbouwster, was 79 jaar oud als ze op 18 april 1876 overleed "in hare woonst" te Holsbeek.
Het is ons niet duidelijk hoe of op welke basis de eigendommen verdeeld werden. Maar het was in 1877 dat het primitieve perceelnummer 91 werd opgesplitst in 91a en 91b. Het eerste stemt ongeveer overeen met huidige perceel (huisnummer 43). Het tweede was de aanbouw die nu dus een apart huis werd en de schuur die nog iets verder stond. Beide zijn zoals eerder gesteld reeds geruime tijd gesloopt.
In 1878was het huis eigendom van de weduwe Van Mellaert-Develder en kinderen. Er is dus klaarblijkelijk een generatie overgeslagen! Wat is er gebeurd?
De oudste dochter van Jean Delauré en Catherine Van Lier, Anne-Cathérine, werd geboren in 1818. In 1844 huwde zij Petrus Van Mellaert, landbouwer, wonende te Kessel-Lo. Net zoals haar moeder was het van 't moeten, want op 17 maart van datzelfde jaar ging Petrus Van Mellaert zijn zoon Carolus aangeven op het gemeentehuis van Holsbeek. Het kind was geboren in Holsbeek "ten huize van Joannes Delauré, landbouwer te Holsbeek". De vader, Petrus, overleed enkele jaren later te Kessel-Lo en ook Anne-Catherine stierf jong op 30 juni 1859.

Hun enige zoon, Carolus Van Mellaert huwde op 8 april 1875 met Anna Maria Develder. Ter gelegenheid van het huwelijk wettigden zij tevens hun dochter Theresia, geboren 15 oktober 1864 te Holsbeek. Dus ook die generatie was er snel bij! Carolus was op 20 jarige leeftijd reeds vader. Hij was overigens ook maar 33 als hij overlijdt in 1877. Het jaar voordien was hij, na het overlijden van zijn grootmoeder (Catherine Delauré-Van Lier) eigenaar geworden van zijn geboortehuis. Uit het bevolkingsregister weten we dat zijn weduwe, Anna Maria Develder, in het huis gaat wonen, met haar dochter Theresia. Maar ook haar vader, die weduwnaar is, en haar twee broers trokken er bij in. In 1882 vertrokken moeder en dochter uit Holsbeek naar Schaarbeek. In de zomer 1885 waren ze terug in Holsbeek. Theresia leerde er ene Jacobus Augustinus Vandevelde kennen.

Het huwelijk vond plaats op 29 februari 1887 en, in goede familietraditie: reeds op 6 augustus werd hun een dochtertje Anna Maria geboren. Het gezin woonde in een huisje aan de Winge en de daaropvolgende jaren kwamen er nog heel wat kinderen bij. Rond 1900 verhuisden ze naar het huis aan de Kerkweg, zoals de Gebroeders Van Tiltstraat toen nog heette. Ze hadden minstens elf kinderen. Sommigen daarvan bleven eens zelf gehuwd ook nog in het ouderlijk huis wonen.
Uit het bevolkingsregister van 1921 blijkt dat het ganse gezin zo'n 10 à 12 personen telt, die dus allemaal in het toch al niet zo grote huis wonen. Theresia overlijdt in 1933, maar haar man is net geen 80 als hij sterft in 1941.
Om uit onverdeeldheid te treden koopt de jongste zoon, Edgard, het erfdeel van zijn broers en zussen af. Edgard Vandevelde, schrijnwerker van beroep, was een gekende figuur in het Holsbeekse dorpsleven: militant socialist, duivenmelker en goede klant van de talrijke cafés die er toen nog in Holsbeek waren. Hij overleed in 1961. Zijn weduwe, Bertha Fierens bleef samen met haar jongste zoon Sylvain in het huis. Sylvain kocht het erfdeel van zijn zus en broer over en bleef in het huis wonen samen met zijn moeder. Sylvain overleed er testament- en kinderloos op 22 juli 1995. Zijn broer en zus erfden het huis terug en verkochten het openbaar. Daardoor komt het voor het eerst in meer dan 250 jaar in het bezit van iemand buiten de familie.

Door vererving (soms via dochters) bleef het huis immers al die tijd binnen dezelfde (of de aangetrouwde) familie: Moelants, Van Lier, Delauré, Van Mellaert, Vandevelde en dit tot in 1997. Na enkele jaren leegstand werd het huis in 2002-2004 door de huidige bewoners volledig gerestaureerd.


Patrick van Waterschoot
Terug